Mens, durf te spelen
Sommige mensen lijden aan Terminale Serieusheid: ze nemen hun leven zo serieus dat ze er geen enkel plezier mee aan beleven. Geen goed idee. Je kunt het leven beter van de speelse kant benaderen. Dat maakt je gezond, bereidt je voor op het volwassen leven en zorgt voor een soepele geest. En dat niet alleen: de spelende mens is een kristallen bol waarin je de toekomst kunt zien.
Spelen: een spelletje of van levensbelang?
Bij een spelletje denk je al snel aan vrolijkheid en lichtvoetigheid. “Het is maar een spelletje’, betekent dat je iets niet al te serieus hoeft te nemen. Maar spelen is veel meer dan een simpel tijdverdrijf. ‘Spel helpt ons om de vaardigheden en inzichten te ontwikkelen die we nodig hebben om the game of life succesvol te spelen,’ aldus filosoof Jos de Mul, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit.
Onderzoek met ratten laat het belang van spelen voor mens en dier ondubbelzinnig zien. Deze diertjes zijn dol op spelen, stoeien en ravotten, zeker de jonkies. Jonge ratten zijn bereid om hard te werken om te mogen spelen met een soortgenoot.
En dat is niet voor niets, zegt neurowetenschapper Louk Vanderschuren van de Universiteit Utrecht: ‘Ratten die op jonge leeftijd minder gespeeld hebben, lijken zich als volwassenen op het eerste gezicht normaal te gedragen, maar als we ze dan in een nieuwe, onbekende situatie brengen, blijken ze daar niet goed mee om te kunnen gaan.’ De ratten die niet gespeeld hebben, lijken te lijden aan een vastgeroeste geest. Spelen is dus nodig om het brein voor te bereiden op het maken van de juiste keuzes in een onvoorspelbare omgeving. Vanderschuren noemt spel om die reden dan ook ‘voedsel voor de hersenen’
Zoals spelen van levensbelang is, zo kun je ook een lans breken voor buiten spelen. Niet alleen zijn de buitenlucht en de beweging gezond, kinderen bevinden zich dan ook buiten het blikveld van hun ouders. Zo kunnen ze rustig dingen kunnen uitproberen die misschien niet meteen de goedkeuring van pa en ma kunnen wegdragen.
Ja, misschien lopen ze dan zo nu en dan een schaafwond op, of een schrammetje op hun ziel. Maar tegelijkertijd leren ze welke bewegingen ze beter niet kunnen maken, en hoe de sociale orde om hen heen in elkaar steekt. Misschien krijgen ze dan zo nu en dan een hap zand binnen, inclusief bacteriën. Maar daar leert hun immuunsysteem van, zodat ze later een betere weerstand hebben.
Hoewel we in een maatschappij leven waarin spelen een belangrijke rol speelt, hebben onze kinderen ironisch genoeg steeds minder tijd om te spelen. En dat blijft niet zonder gevolgen, legt de Amerikaanse psycholoog Paul McGhee uit:Mensen die niet meer spelen, lijden volgens McGhee aan Terminale Serieusheid: ze zijn zo serieus dat ze op geen enkele manier plezier ervaren in hun leven. Geen goed idee, aldus McGhee: ‘In moeilijke situaties kan speelsheid je helpen om stress te verlagen en daardoor kun je beter omgaan met de tegenslagen in het leven.’
Was de mens altijd al een Homo ludens?
Het is dus niet voor niets dat de mens Homo ludens is, de spelende mens. Het helpt kinderen om zich voor te bereiden op het volwassen leven, en het helpt volwassenen om stress en tegenslagen het hoofd te bieden.
Gezien de Latijnse oorsprong van de term Homo ludens zou je denken dat de Romeinen de mens al als een spelend wezen zien. Toch niet. Het is een Nederlandse historicus, Johan Huizinga, die de term in 1938 in het publieke bewustzijn katapulteert met zijn boek Homo ludens: Proeve eener bepaling van het spel-element der cultuur.
Zoals de titel al een beetje doet vermoeden, is spel voor Huizinga een serieuze kwestie. Van kinderachtigheid moet hij niets hebben. En denk je er nog eens over na, dan realiseer je je al snel dat zelfs kinderen hun spel vaak zeer serieus nemen.