Ons verhaal; waarom wij zijn begonnen met ondernemen

Toen WWLA ( opleiding tot trainingsacteur ) 10 jaar bestond, werden wij geïnterviewd door Dorine Mobron. We mochten het verhaal van het ontstaan van DC Theaterinterventies vertellen. Hieronder ons verhaal:

 

 

Diana en Carmen leerden elkaar kennen bij Improvisatievereniging Papaver in Alkmaar. Toen Diana in 2014 begon met WWLA wilde Carmen er alles over weten met als resultaat dat zij een jaar na Diana ook afstudeerde bij WWLA. Inmiddels zijn zij voor zichzelf begonnen als ZZP-er, werken ze samen onder de naam DC-Theaterinterventies en zijn de eerste klanten enthousiast over hun werk.

Jullie komen net bij een workshop vandaan. Waar ging het over?
Carmen: Het was een workshop over humor en improvisatie, van Ad-Just Bouwman. In 2007 was hij de winnaar van de BNN-talentenjacht Lama Gezocht en werd toen één van de zogenaamde Lama’s.
Diana: Het was leuk en leerzaam. Humor is belangrijk in ons vak. Je kunt er zoveel mee zeggen en bespreekbaar maken. Tijdens mijn opleiding bij de Trap en later ook bij WWLA, werd het steeds duidelijker dat daar mijn kracht ligt. Wat overigens niet wil zeggen dat het altijd passend is. Je moet oppassen dat je door de humor niet de confrontatie uit de weg gaat. Dat is soms een valkuil voor mij.
Carmen: Klopt wat Diana zegt: met humor kan je veel zeggen. In onze theaterinterventies gebruiken we het ook waardoor mensen om zichzelf kunnen lachen. Het geeft ruimte en kan lastige dingen wat lichter maken en daardoor bespreekbaar.

Waar richten jullie je op met DC Theaterinterventies?
Diana: We helpen bij veranderprocessen in organisaties. Veranderen kent fases. Bij iedere fase is het belangrijk om het in beeld en gevoel te kunnen omzetten. Dat doen we door middel van theaterinterventies. Als een organisatie een nieuwe koers, een nieuwe missie en visie aan het ontwikkelen is, zetten wij bijvoorbeeld Toekomst Theater in. Iedereen kan invloed hebben op wat de toekomst gaat brengen en wij maken het zichtbaar, tastbaar. Het management kan zo bijvoorbeeld ook goed zien welke vragen of twijfels medewerkers hebben.
Carmen: Het moet mensen raken. Ik realiseer me hoe langer hoe meer hoe waardevol ons vak is. The magic happens, zei iemand laatst. Dat voelde als een heel groot compliment. Magic ja, die voelen we zelf ook.

Wat is jullie ambitie?
Carmen: We willen ons toeleggen op veranderprocessen, wat we nu in feite al doen, en full time met DC bezig zijn. Nu combineren we het nog met een baan. Daarnaast bouwen en leren we. Ook van onze fouten. Op Facebook kunnen mensen ons proces volgen. We vinden het leuk om dat te delen.
Diana: Ik had twee wensen. Trainingsacteur en improvisatie docent zijn. Beide is gelukt. En ik ontwikkel me verder als improvisatie-actrice. Al die dingen kan ik kwijt in DC Theaterinventies. Het lijkt me geweldig als ik daar over een paar jaar full time mee bezig kan zijn. Op mij werkt dat beeld als een magneet.
Carmen: We krijgen trouwens veel steun van mensen om ons heen bij het bouwen aan onze theaterinterventies. We proberen ook alles uit in pilots. Daarnaast hebben we leuke betaalde opdrachten zoals voor de Politie Zaanstreek-Waterland en bij Odeon.

Wat heeft WWLA jullie gebracht waar je nog dagelijks profijt van hebt?
Diana: Wij werken veel op ons gevoel. Bij WWLA leer je ook ‘het waarom’. De analyse is belangrijk. Het moet uit te leggen zijn. Ik vond het theoretisch en technisch kader ontzettend leerzaam. Op één lesdag doken we bijvoorbeeld helemaal in een model en experimenteerden daarmee.
Wat ik ook heel fijn vond is dat Loes en André alle leerstijlen wisten te bedienen. Ik heb al met al een veel completer beeld gekregen van wat ik anders vooral op intuïtie deed.
Carmen: Deze opleiding is een mooie en vooral leerzame ervaring in mijn leven geweest. Ook op het gebied van mijn persoonlijke ontwikkeling. Belbin heeft daar veel aan bijgedragen. Ik ben groepswerker, vormer en brononderzoeker. Mijn vormer was een beetje ondergesneeuwd geraakt. Ik werk als winkelmanager bij de ANWB en moet in die functie regelmatig de discussie aangaan. Daarin was ik vaak iets te ‘gul’ naar anderen toe. Ik ging de confrontatie uit de weg. Loes zei tegen mij: “Je mag best je vormer meer laten zien. Kijk eens wat voor kwaliteiten daarin zitten.” Ik heb mijn vormer sindsdien afgestoft. Dat voelt zó goed! Ik heb nu zoiets van: dit ben ik, dit is mijn kracht en deal ermee.
WWLA was voor mij een ‘feest van confrontatie’. Als je ergens tegenaan loopt en je kan er niets mee, is dat frustrerend. WWLA geeft je de handvatten om juist op die momenten je verder te ontwikkelen. Daar heb ik nog dagelijks profijt van.
Diana: Ik ook! We zijn ons in onze samenwerking dagelijks bewust van onze rollen. Ik ben groepswerker, zorgdrager en brononderzoeker. Als zorgdrager heb iets voorzichtigs in me. Zie ik beren op de weg. Ik zie dan scenario’s voor me: “Hoe moet het nou als….”.
Carmen: “Mens kom op!” roep ik dan! Haha!
Diana: Precies. Dat zetje kan ik gebruiken. Andersom kan zij mijn kwaliteiten weer goed gebruiken. Ik ben meer van de details en Carmen van de hoofdlijnen. Carmen kan bijvoorbeeld heel goed onderhandelen. Daarin ben ik me nu ook aardig aan het ontwikkelen. We vullen elkaar perfect aan, leren van elkaar en kunnen ieder werken vanuit onze eigen kracht. Dat zie je ook als we op het podium staan.

Als je het over Belbin hebt; hoe zien jullie de rollen van Loes en André?
Diana: Loes is o.a. monitor. Ze analyseert en is scherp, en geeft zulke rake feedback! Ik heb ontzettend veel geleerd van deze vrouw. Ze is bovendien ook nog eens liefdevol en steunend.
Carmen: Helemaal mee eens! En André… ik herken mezelf zo in hem. Vormer, brononderzoeker. Met hem zou ik wel eens op avontuur willen gaan. Een avond aan de zwier en uiteindelijk lam van het lachen van de barkruk vallen!

 

DC Theaterinterventies, verander door te spelen

 

 

 

De kracht van de mindset

Twee soorten mindsets

Een mindset is een overtuiging die we hebben over onze intelligentie, kwaliteiten, talenten en succes. Er zijn twee soorten mindsets: de statische mindset en de groeimindset.

De statische mindset

“Wat kan zij ontzettend goed zingen, je ziet dat zij talent heeft.” “Ik kan er ook niks aan doen, zo ben ik nou eenmaal”  “Ik kies voor deze opdracht, die lijkt me lekker makkelijk” “Dit kan ik niet”.

Zomaar wat zinnen die je vast wel eens gehoord hebt. Deze zinnen hebben als ondergrond de overtuiging dat iedereen met een bepaalde intelligentie, kwaliteiten en talenten wordt geboren en dat je het daar de rest van je leven mee moet doen. Ook de negatieve eigenschappen staan vast en het kan je nou eenmaal niet veranderen.

Gezegdes waar ook een statische mindset uit blijkt zijn o.a.: ‘Schoenmaker blijf bij je leest’, ‘Het is de aard van het beestje’, ‘Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is.’

Mensen met een statische mindset hebben het gevoel dat hun kwaliteiten vast liggen en laten liever de dingen zien waar ze goed in zijn. Fouten maken is vreselijk, want dan ziet men dat je het niet kan en val je door de mand en faal je als persoon.

Ook zullen mensen met een statische mindset niet snel heel veel moeite willen steken in het trainen van iets wat ze niet kunnen. ‘Je kunt het of je kunt het niet’

 

De groei mindset

“Wat kan zij ontzettend goed zingen, ze moet hier wel hard en vaak voor getraind hebben.” “Ik kan hier wel wat aan doen, al zal het niet makkelijk zijn om dit af te leren.” “Ik kies voor deze opdracht,  hier kan ik wat van leren.” “Ik kan dit nog niet”,

Zomaar wat zinnen die je vast wel eens gehoord hebt. Deze zinnen hebben als ondergrond de overtuiging dat je jezelf steeds kunt blijven ontwikkelen en verbeteren.

Gezegdes waar ook een groei mindset uit blijkt zijn: ‘Oefening baart kunst’, ‘Waar een wil is, is een weg’, ‘Door de zure appel heen bijten’, ‘Al doende leert men’.

Mensen met een groei mindset geloven dat ze hun kwaliteiten kunnen verbeteren en nieuwe kwaliteiten kunnen ontwikkelen en gaan graag dingen aan die ze nog nog niet helemaal kunnen. Fouten maken hoort er gewoon bij en dat is ook een manier om je te verbeteren.

Ook zullen mensen met een groei mindset best veel moeite willen steken in het trainen van iets wat ze niet kunnen. Je kunt met oefenen altijd beter worden en iets nieuws leren’.

 

Hieronder een animatiefilmpje van Sprouts waarin de twee mindsets op verschillende vlakken met elkaar vergeleken worden en wat het oplevert.

 

 

 

 

Waarom veranderen zo moeilijk is

Goede voornemens houden meestal geen stand.

Veranderingen in organisaties zijn ook best moeilijk om blijvend en succesvol in te voeren.

De plannen naar het doel zitten vaak goed in elkaar, maar hoe komt het toch dat verleidingen en oude patronen het toch zo vaak winnen?

 

Hieronder staat dit mooi en verhelderend uitgelegd in een filmpje van Paul Smit.

Hij geeft uitleg over de drie delen van ons brein en hoe het komt dat ze bij veranderingen niet altijd met elkaar op een lijn liggen.

 

Juist die veranderingen die door passie gedreven worden, komen verder, evenals de veranderingen die ingang gezet worden door pijn en noodzaak.

En laten daar nou de sleutels tot een geslaagd veranderproces liggen.

 

 

 

4 tips om je speelse kant te blijven ontwikkelen

Het verlaagd stress, het geeft frisse kinderlijke energie waardoor je veerkrachtig bent in de “grote mensen wereld”. Je kunt je veel beter meegaan in veranderingen. Je leert nieuwe mensen kennen en ook nieuwe kanten van jezelf en je kunt jezelf eindelijk even laten gaan.

Dat spelen dus goed voor ons is, is al meerder malen onderzocht. En het is meer dan duidelijk: we maken onze levens te serieus en dat verminderd onze levenskwaliteit. Graag wil ik dan ook 4 goede tips met je delen om je speelse kant te blijven ontwikkelen, je veerkrachtig blijft en beter meekomt in veranderprocessen.

Tip 1: Spelen is niet nutteloos
Als volwassene ben je vaak bezig met ‘nuttige dingen’. Zoals geld verdienen, het huishouden runnen, studeren, kinderen grootbrengen etc.
Het zijn de kinderen die zorgeloos mogen spelen, wij moeten serieus zijn.
Prima, alleen het tegendeel blijkt waar. Spelen is een van de meest nuttige vormen van psychisch herstel, van persoonlijke ontplooiing en dagelijks plezier.
Dus zie spelen voor wat het is: een nuttige en belangrijke bezigheid. En voor je persoonlijk geluk waarschijnlijk belangrijker dan het volgen van het nieuws, het kijken van televisie, rondhangen op Facebook of al die andere gewoontes die je veel tijd kosten maar je niet gelukkig maken.

Tip 2: Doe dingen omdat ze leuk zijn
In onze cultuur bestempelen we roze als een ‘meisjeskleur’ en blauw als een ‘jongenskleur’. We bestempelen ook sommige van de leukste activiteiten (springkussens, trampolines, glijbanen, zandkastelen bouwen etc.) als ‘kinderactiviteiten’.
Maar als een jongen roze een mooie kleur vindt, dan is daar toch niets mis mee? En als jij als volwassene dolgraag op springkussens springt, wie bepaalt dan dat dat ‘kinderachtig’ is?
Deze maand mag ik bijvoorbeeld meedoen met een pilot voor een leiderschapsspel en tijdens een verjaardag hebben we plezier gehad met een ballon. Het was de leukste verjaardag sinds tijden.
Als jij iets leuk vindt,  of als het je leuk lijkt, laat je dan niet vertellen wat je wel en wat je niet kunt of mag doen. De mensen die het hardst roepen dat je ‘kinderachtig’ bent, zijn vaak de mensen die diep van binnen het liefst mee zouden spelen, springen en dansen.

Tip 3. Vervang sporten door spelen
Veel vormen van sport zijn spel. Maar veel andere vormen van sport zijn saai. Ontworpen voor serieuze volwassenen.
Stoeien, rennen, spelen en rondzwaaien met je kinderen is absoluut sport. Het is ook ontzettend leuk. Doe je aan hardlopen met een buddy? Stop eens met hardlopen, en speel gewoon tikkertje op de hardlooproute. Dan ga je vanzelf hard lopen, en hard lachen – train je meteen je buikspieren mee.
Als je meer speelt in de echte wereld (dus niet alleen achter schermen) dan krijg je automatisch een heleboel beweging. Kun je meteen een van die serieuze grote-mensen-activiteiten (sporten) van je lijstje wegstrepen.

Tip 4. Heb schijt aan wat mensen van je denken
Spelen als volwassene voelt soms ongemakkelijk. Vooral omdat ons geleerd is dat spelen voor kinderen is, en wij ons bezig moeten houden met serieuze zaken.
Om die reden is leren spelen – jezelf durven laten gaan – een geweldige manier om te werken aan je zelfvertrouwen. Je moet leren om schijt te hebben aan wat mensen van je denken.

Afgelopen weekend speelde ik een voorstelling improvisatietheater. Ik stapte in een bizarre en absurdistische rol van nekkenlikker. Het verhaal speelde zich af in klein dorp boven op een berg. Het ons kent ons gehalte was dan ook erg hoog. We hadden een indringer, Shirley de vlogster. Het verhaal ontvouwde zich en niemand was echt blij met deze vreemde eend in het dorp. Mijn rol was dat ik te pas en te onpas de vreemdeling maar ook de dorpsbewoners in hun nek probeerde te likken. Het werd voor mij een spel om te kijken hoever ik kon gaan. Ik had plezier en de zaal ook. Ik kreeg terug van het publiek dat ze het spannend vonden als ik opkwam. Gewoon om te zien wat ik nou weer had bedacht.

Natuurlijk een vreemde en bizarre rol maar wat hadden we een plezier met elkaar. We hebben nog dagen heen en weer geappt, gelachen en plezier gehad.

Dus heb schijt en ga gewoon lekker spelen. De rest volgt dan vanzelf

 

Het is van groot belang dat we blijven spelen

Interview met Mark Mieras

Mark Mieras specialiseerde zich als wetenschapsjournalist in de ontwikkeling van de hersenen. Hij weet veel  van veel verschillende onderwerpen af, allemaal vanuit zijn fascinatie naar de hersenen. “Goede kans dat de 21e eeuw herinnerd zal worden als het tijdperk van de ontdekkingstocht in ons eigen geest, schrijft hij. “Het is opwindend om getuige te zijn van al die doorbraken en om er over te schrijven en te vertellen. Neuropsychologie laat zich op veel manieren vertalen.”

“De liefde is een groot vat vol tegenstellingen, mannen vallen op dikkere vrouwen als ze hongerig zijn, maar ze mogen ook weet niet té dik zijn”, zegt hij.
Gelukkig zijn en kunnen leren liggen dicht bij elkaar. “Presteren en leren heb je nodig om in een snel veranderende wereld overeind te blijven”, zegt Mieras. “En leren doe je beter onder druk.”
Mensen zoeken comfort en veiligheid, maar moeten ook blijven leren. “Dat is in de natuur zo belangrijk dat er soms slachtoffers vallen. Sommige steenbokjes vallen van de rots bij het oefenen met springen. Dat vallen is een leerschool voor de rest.”

Mensen hebben de neiging om te stoppen met leren en spelen als ze ouder worden. “Het is van het grootste belang dat we blijven spelen”, benadrukt Mieras.In het bedrijfsleven werkt dat echter anders: er gelden vaste regels. “Mensen hebben te weinig ruimte om eigen dingen te ontdekken en fouten te maken”, zegt Mark Mieras. “Er is sprake van aangeleerde hulpeloosheid waardoor mensen niet meer creatief kunnen denken.” Managers moeten daarom meer open staan voor fouten. “Efficiëntie en effectiviteit zijn niet hetzelfde. Meer efficiënt is minder effectief.”

 

 

Mens, durf te spelen

Sommige mensen lijden aan Terminale Serieusheid: ze nemen hun leven zo serieus dat ze er geen enkel plezier mee aan beleven. Geen goed idee. Je kunt het leven beter van de speelse kant benaderen. Dat maakt je gezond, bereidt je voor op het volwassen leven en zorgt voor een soepele geest. En dat niet alleen: de spelende mens is een kristallen bol waarin je de toekomst kunt zien.

Spelen: een spelletje of van levensbelang?

Bij een spelletje denk je al snel aan vrolijkheid en lichtvoetigheid. “Het is maar een spelletje’, betekent dat je iets niet al te serieus hoeft te nemen. Maar spelen is veel meer dan een simpel tijdverdrijf. ‘Spel helpt ons om de vaardigheden en inzichten te ontwikkelen die we nodig hebben om the game of life succesvol te spelen,’ aldus filosoof Jos de Mul, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit.

Onderzoek met ratten laat het belang van spelen voor mens en dier ondubbelzinnig zien. Deze diertjes zijn dol op spelen, stoeien en ravotten, zeker de jonkies. Jonge ratten zijn bereid om hard te werken om te mogen spelen met een soortgenoot.

En dat is niet voor niets, zegt neurowetenschapper Louk Vanderschuren van de Universiteit Utrecht: ‘Ratten die op jonge leeftijd minder gespeeld hebben, lijken zich als volwassenen op het eerste gezicht normaal te gedragen, maar als we ze dan in een nieuwe, onbekende situatie brengen, blijken ze daar niet goed mee om te kunnen gaan.’ De ratten die niet gespeeld hebben, lijken te lijden aan een vastgeroeste geest. Spelen is dus nodig om het brein voor te bereiden op het maken van de juiste keuzes in een onvoorspelbare omgeving. Vanderschuren noemt spel om die reden dan ook ‘voedsel voor de hersenen’

Zoals spelen van levensbelang is, zo kun je ook een lans breken voor buiten spelen. Niet alleen zijn de buitenlucht en de beweging gezond, kinderen bevinden zich dan ook buiten het blikveld van hun ouders. Zo kunnen ze rustig dingen kunnen uitproberen die misschien niet meteen de goedkeuring van pa en ma kunnen wegdragen.
Ja, misschien lopen ze dan zo nu en dan een schaafwond op, of een schrammetje op hun ziel. Maar tegelijkertijd leren ze welke bewegingen ze beter niet kunnen maken, en hoe de sociale orde om hen heen in elkaar steekt. Misschien krijgen ze dan zo nu en dan een hap zand binnen, inclusief bacteriën. Maar daar leert hun immuunsysteem van, zodat ze later een betere weerstand hebben.
Hoewel we in een maatschappij leven waarin spelen een belangrijke rol speelt, hebben onze kinderen ironisch genoeg steeds minder tijd om te spelen. En dat blijft niet zonder gevolgen, legt de Amerikaanse psycholoog Paul McGhee uit:Mensen die niet meer spelen, lijden volgens McGhee aan Terminale Serieusheid: ze zijn zo serieus dat ze op geen enkele manier plezier ervaren in hun leven. Geen goed idee, aldus McGhee: ‘In moeilijke situaties kan speelsheid je helpen om stress te verlagen en daardoor kun je beter omgaan met de tegenslagen in het leven.’

Was de mens altijd al een Homo ludens?

Het is dus niet voor niets dat de mens Homo ludens is, de spelende mens. Het helpt kinderen om zich voor te bereiden op het volwassen leven, en het helpt volwassenen om stress en tegenslagen het hoofd te bieden.
Gezien de Latijnse oorsprong van de term Homo ludens zou je denken dat de Romeinen de mens al als een spelend wezen zien. Toch niet. Het is een Nederlandse historicus, Johan Huizinga, die de term in 1938 in het publieke bewustzijn katapulteert met zijn boek Homo ludens: Proeve eener bepaling van het spel-element der cultuur.

Zoals de titel al een beetje doet vermoeden, is spel voor Huizinga een serieuze kwestie. Van kinderachtigheid moet hij niets hebben. En denk je er nog eens over na, dan realiseer je je al snel dat zelfs kinderen hun spel vaak zeer serieus nemen.

Bronvermelding NPO 3 mens durf te spelen

Hoe krijg ik mijn team gemotiveerd?

Als leidinggevende heb je de verantwoordelijkheid de boel draaiende te houden

Je bent een leidinggevende die keihard werkt, je wilt overzicht bewaren en wilt dat je teamleden hun targets halen. Daar doe je ook je uiterste best voor. Er is een vast protocol opgesteld en je taak is ook er voor te zorgen dat men zich daar aan houdt. Je houdt de plannings- en voortgangsgesprekken bij waarin nieuwe doelen geformuleerd worden en de oude worden bijgehouden. En als men zich er niet aan houdt, is het aan jou ze hierop aan te spreken. Dat alles kan je dan ook weer netjes verantwoorden bij jouw leidinggevende. Jouw taak is de boel draaiende houden en er op toe zien dat er gewerkt wordt volgens plan.

Soms lijkt het dat je de kar alleen moet trekken

En toch hebt je soms het gevoel dat als je die kar alleen moet trekken. Dat als je even de teugels zou laten vieren, dat er medewerkers zijn die het laten versloffen, niet meer zo hard hun best doen, langere pauzes gaan nemen, enz.  Als jij er niet bovenop zit, dan stort de boel in en doet iedereen wat hij zelf wil. Dit heb je wel eens vaker gezien als medewerker, als beginnende leidinggevende of als leerling in de klas bij die docent die geen orde kon houden. Nee, dit zal je niet gebeuren, dus hou je het overzicht, werk je volgens de afspraken en zie je er strak op toe dat men werkt volgens protocol, op tijd is, zijn of haar doelen bij houdt en dat het bedrijf groeit volgens het plan. En het werkt, want dat doe je ook hartstikke goed. Het zou wel wat makkelijker zijn als je er niet zo bovenop hoefde te zitten en de medewerkers vanuit eigen motivatie zouden werken. Maar hoe dan? Wat kan je dan nog meer doen?

Ingrediënten die veiligheid creëren voor een team

Bovenaan dit bericht is een filmpje te zien waarin Simon Sinek  uitleg geeft over welke ingrediënten vanuit de leidinggevende veiligheid creëren voor een team. En dat is waar wij ook in geloven, de kracht van zien en gezien worden, in verbinding met elkaar staan, vertrouwen en veiligheid. Hou van je mensen, net zoals je van je naasten houdt.

En dit moois gunnen we iedereen voor het komende jaar.

Maak er een fantastisch 2019 van.

 

“We moeten meer spelen”

Spelen is stressverlagend, het is een uitlaatklep voor negatieve emoties en je wordt er creatiever van. Toch doen volwassenen het eigenlijk alleen als er iets te winnen valt. Zonde.

‘Op het strand ga ik helemaal op in scheppen en zandkastelen bouwen. Ik vergeet de tijd. Als de zon ondergaat en het fort is nog niet af, dan ga ik net zolang door tot het klaar is.’ Geert Verwijmeren is 52 jaar en grijpt bijna elke mogelijkheid tot spelen aan. ‘Spelen heeft iets kinderlijk onschuldigs. Er worden geen eisen aan je gesteld. Ik word er rustig van, maar tegelijkertijd ook heel gedreven.’ Verwijmeren is niet de enige volwassene die nog regelmatig speelt. Neem nu de buurman die uren bezig kan zijn met het maken van een uitgebreid landschap met miniatuurtreintjes. Of de duizenden volwassenen die ‘larpen’ (Live Action Role Playing), en verkleed als fantasiefiguur hele veldslagen uitvechten met hun speelgoedzwaard. Al deze mensen ondervinden wat psychologen al langer weten: spelen is goed voor je. Het verdrijft dagelijkse beslommeringen naar de achtergrond. Het prikkelt de zintuigen, daagt je creativiteit uit. En bovenal is spelen leuk: het maakt het leven lichter.

‘Spelen’ is een breed begrip. In woordenboeken en in de wetenschap zijn dan ook talloze verschillende definities in omloop. Toch komt een aantal kenmerken in alle definities terug. Zo heeft spelen in de eerste plaats geen doel: het is een doel op zich. Het is een actieve, vaak lichamelijke bezigheid, die je uit vrije wil onderneemt. Meestal zit er een alsof-element in. En wie er eenmaal mee bezig is, gaat er volledig in op, en vergeet de wereld om zich heen. De Amerikaanse psychiater Lenore Terr, auteur van het boek Beyond love and work: why adults need to play (1999), definieert spelen als ‘een activiteit met plezier als grootste doel’. Ook muziek maken is volgens haar een vorm van spel, evenals dagdromen, spelen met ideeën, of met vrienden televisiekijken en tegen het scherm praten. Zolang we het maar niet te serieus gaan nemen. Terr: ‘Spelen is in de eerste plaats luchtig. Sporten voor het geld, gokken of obsessief met computerspelletjes bezig zijn, heeft niets meer met spelen te maken.’De wereld leren kennen.

 

Waarom spelen we?

Als kind speelden we vaak uren achter elkaar. Zo ontdekten we de wereld om ons heen. We leerden hoe ons lichaam werkt, wat goed voelt en wat niet. We oefenden en experimenteerden met ons gedrag en met voorwerpen: als ik een glas omdraai, dan loopt het water eruit. En als ik een blokje van mijn broertje afpak, dan wordt hij boos. Al spelende ontwikkelden we ons en leerden we hoe onze omgeving in elkaar zit. Toch was dat niet het doel. Ontwikkelingspsychologe Elly Singer: ‘Een kind speelt vooral omdat het leuk is. Het is lekker om je lichaam te gebruiken en te rennen, om je helemaal uit te leven. Dat is het mooie van de natuur: die laat ons de juiste dingen doen, door te zorgen dat we ze leuk vinden.’
Ook de hogere diersoorten spelen. Ze leren spelenderwijs hoe ze zich moeten gedragen in groepen, hoe ze moeten jagen, domineren en zich voortplanten. En: ze blijven spelen als ze volwassen zijn. Volgens Robert Fagen, een bioloog aan de Universiteit van Alaska, houdt dat de dieren flexibel in hun gedrag. Zo kunnen ze zich sneller aanpassen aan een nieuwe omgeving, en beter inspelen op uitdagingen en veranderingen. Net als bij dieren heeft spelen ook bij mensen na de kindertijd nog functies: het vermindert stress, maakt negatieve emoties hanteerbaar, heeft een positief effect op intieme relaties en laat ons effectiever leren.

Stressmanagement

Spelen is in de eerste plaats stressverlagend, zegt psychiater Terr. We kunnen even ontsnappen aan ons serieuze, drukke bestaan. Terwijl we bezig zijn met ons zandkasteel, of opgaan in een spannend potje Monopoly, maken we ons niet meer druk over alles wat we moeten – laat staan over hoe we eruitzien en of ons haar wel goed zit. Terr: ‘Als we spelen, voelen we geen beperkingen. We zijn ons niet meer bewust van onszelf. We worden vrij.’
De Amerikaans-Hongaarse onderzoekspsycholoog Mihaly Csikszentmihalyi komt tot een vergelijkbare conclusie. In zijn flow-theorie, gebaseerd op onderzoek bij duizenden mensen, beschrijft hij een staat van geluk en voldoening, waarin je volledig opgaat in de ‘stroom’ van de activiteit. Het voelt alsof alles vanzelf gaat. Die staat, die hij flow noemt, omschrijft goed wat we voelen als we spelen. De belangrijkste kenmerken van flow lijken zelfs sprekend op die van spelen: je wordt uitgedaagd, je hebt het gevoel dat je alles onder controle hebt, en je aandacht is zo gericht op de activiteit dat je je niet meer bewust bent van jezelf of van de tijd. De flow-theorie maakt duidelijk waarom spelen zo leuk is en waarom het ons zo kan motiveren. En nog belangrijker: uit onderzoek van Csikszentmihalyi blijkt dat we meer zelfvertrouwen en eigenwaarde voelen wanneer we in flow zijn.

Negatieve gevoelens

Een ander voordeel van spelen is dat het negatieve emoties, zoals angst en woede, controleerbaar maakt. Bij kinderen is dat duidelijk te zien. Grote, beangstigende gebeurtenissen komen direct terug in hun spel. De tekeningen van kinderen die de tsunami in Azië hebben overleefd, gaan bijna zonder uitzondering over de ramp. En een klein meisje dat erg geschrokken is van een grote hond, speelt diezelfde middag dat zijzelf een hond is. Ze blaft tegen haar poppen. Tegelijkertijd stelt ze de poppen gerust: ‘Niet bang zijn, hoor. Hij doet niets.’ Door zelf de hond te spelen, krijgt ze meer grip op haar angst. In het spel kan ze zelf bepalen wat er gebeurt en wie de baas is. Lenore Terr gebruikt bij de behandeling van getraumatiseerde kinderen en volwassenen dan ook veel spel-elementen. Terr: ‘Door te spelen, kun je het verloop van de gebeurtenis manipuleren. Je hebt op dat moment controle over de wereld.’
Spel geeft bovendien de mogelijkheid om emoties te uiten, zonder dat er een groot risico aan zit. Als je in een rollenspel ‘vervelende klootzak’ tegen een jas aan de kapstok roept, die in het spel je vader voorstelt, heeft dat geen consequenties voor de werkelijkheid. Maar het lucht wel op. Als je met een beteuterd kinderstemmetje tegen een vriendin zegt dat je het vervelend vindt dat ze je een half uur heeft laten wachten, zal ze zich niet aangevallen voelen. Intussen is de boodschap wel aangekomen.
Spelen is daarnaast een veilige manier om ongestraft te experimenteren met ander gedrag, en andere rollen uit te proberen. Als kind gaan we al eindeloos op in andere rollen: boef of politieagent, vadertje en moedertje, schooltje. Als boef en piraat kunnen we ons heerlijk slecht gedragen zonder dat we zelf slecht zijn. Niet voor niets vinden acteurs de rol van de bad guy het plezierigst om te spelen. Ook wedstrijden en teamspellen zijn een manier om ongestraft verschrikkelijk competitief en agressief te zijn, zonder dat het je kwalijk wordt genomen. Het is een legale uitlaatklep voor sociaal onwenselijke gevoelens.

Intimiteit en affectie

Speelsheid blijkt sterk samen te hangen met de mate van intimiteit en hechtheid tussen twee partners. Volgens Amerikaanse onderzoekers ontwikkelen partners in de loop van de tijd hun eigen manier van omgaan met elkaar. Ze hebben meestal een ‘persoonlijk idioom’ om dingen op speelse wijze uit te drukken: gebaren en zinnen die exclusief binnen hun relatie worden gebruikt. Andere vormen van spel binnen relaties zijn bijvoorbeeld rollenspelen, elkaar plagen, stoeien en roddelen.
Het voordeel van speels gedrag in relaties is groot. Ontwikkelingspsychologe Elly Singer: ‘Het kan een manier zijn om conflicten te verzachten. Door op een speelse manier te overdrijven, kun je zeggen wat je dwarszit op een luchtige manier.’ Spelen is een soort smeermiddel, dat de communicatie soepeler maakt. Zonder dat het te zwaar wordt, kun je je affectie uitdrukken, de confrontatie opzoeken, een gunst vragen of seksuele toespelingen maken. Uit onderzoek blijkt dan ook dat partners die speels omgaan met elkaar, zich prettiger voelen en tevredener zijn met hun relatie. Niet voor niets is het een aantrekkelijke eigenschap in partners. Singer: ‘Speelsheid en humor geven iets lichts aan het bestaan.’

Spelenderwijs leren

Wie opgaat in spel, kiest er vaak vrijwillig voor om enorme hoeveelheden tijd, energie en emotie in een taak te steken. Iemand die bijvoorbeeld werkt aan een uitgebreide treinopstelling vermaakt zich prima, ondanks grote inspanningen en kleine frustraties. Zijn bezigheid geeft voldoening en het gevoel iets bereikt te hebben. Kortom: spelen kan enorm motiveren. Dat is precies waarom spelenderwijs leren meestal ‘als vanzelf’ lijkt te gaan, en er steeds meer spelelementen in het onderwijs worden gebruikt. Een kind dat bijvoorbeeld de moeilijke landennamen van Afrika maar door elkaar blijft halen, kan wel moeiteloos alle verschillende soorten dinosauriërs met hun kenmerken opnoemen, terwijl die namen een stuk ingewikkelder zijn.
Bovendien kun je je spelenderwijs gemakkelijker ingewikkelde kennis en handelingen eigen maken. Vraag een kind hoe zijn favoriete computerspelletje werkt, en je zult versteld staan van de complexe regels en vaardigheden die hij zich eigen heeft gemaakt.

Een speelser leven

Als spelen zoveel voordelen heeft, waarom doen we het dan niet vaker? Singer: ‘De behoefte om te spelen wordt minder. Die is niet weg, maar het spel heeft niet meer zo’n grote rol in ons leven als vroeger.’ Want als we volwassen worden, krijgen we er steeds meer zorgen en verantwoordelijkheden bij. Vrije tijd wordt schaarser. En zelfs die vrije tijd proberen we nuttig te besteden, door wasjes te draaien, het huis te schilderen en eindelijk eens dat kattenluik te repareren. Zo vergeten we hoe we moeten spelen. De meeste van onze ‘speelse’ volwassen activiteiten hebben namelijk stiekem een doel. We rennen voor onze conditie, niet omdat we gewoon zin hebben om een eindje te rennen. We werken in de tuin zodat die er netjes uitziet, niet om lekker in de aarde te wroeten. We lezen om onszelf te ontwikkelen. We doen er alles aan om ons waar te maken en onszelf te verbeteren. Daarmee ligt de nadruk niet op het spel, maar op wat het ons kan bieden.
Hoe doe je dat dan, speelser leven? Perfectionisme is de doodsteek voor elke speelse activiteit. Probeer uw hoge eisen dus los te laten, en uw activiteiten vooral niet te professioneel aan te pakken. Wanneer je zelf een vogelhuisje in elkaar wilt zetten, betekent dat niet dat je meteen een complete gereedschapskist in huis moet halen en een boek over vogelhuisjes moet aanschaffen. En ook niet dat het eindresultaat de belichaming van het Perfecte Vogelhuisje moet zijn. Een sport beoefenen betekent niet dat je de beste moet zijn: het woord ‘amateur’ klinkt bijna als een belediging, maar komt van het Latijnse woord voor liefhebben.
Laat het doel van uw activiteiten in uw vrije tijd los. Ga bijvoorbeeld eens een eind joggen zonder uw hartslagmeter en stopwatch mee te nemen. Ren zomaar ergens naar toe, in plaats van uw gebruikelijke rondje van precies twintig minuten. Zoek de dingen die uw kinderlijke kant boven brengen, die maken dat u wilt zingen, schreeuwen en rennen.
Maar het belangrijkste is dat je openstaat voor spel. Over de stoep lopen is geen spelen. Maar zodra je ziet dat uw voeten precies op een tegel passen, en vervolgens probeert precies tussen de lijnen te blijven, bent je aan het spelen.

 

Bronvermelding: https://www.psychologiemagazine.nl/artikel/we-moeten-meer-spelen/

Fietsen leer je niet door naar een fiets te kijken

Ervarend leren klinkt als iets wat van de laatste tijd is.

Voorheen waren trainingen vooral zo:

Trainer of eigenlijk een docent vertelt hoe het moet.

Laat je soms iets zien op een flap over of een spreadsheet of via de beamer.

Deelnemers van de training zitten achter hun tafel luisteren, stellen vragen en maken aantekeningen.

 

Tegenwoordig zijn er allerlei bureaus en trainers en die trainingen met ervarend leren aanbieden. Leren door te doen.

Toch raar dat dat een soort van ‘nieuw’ is, want als kind heb je toch ook het meeste geleerd door het te doen?

Leren lopen, praten, spelen met je eten om de structuren te leren kennen en dat je doperwtjes met een vork ver kan wegschieten.

Ik moet nog de eerste mens tegenkomen die als kind heeft leren fietsen door gewoon vaak naar een fiets te kijken.

 

Zo nieuw is het eigenlijk niet.

 

“Ervarend leren is spannend”, hoor ik vaak. Vooral als je met acteurs gaat werken. Want dan kijkt iedereen, je gaat iets doen wat je misschien nog niet beheerst en je weet niet hoe heftig de acteur zal reageren. Velen blijven toch nog maar even zitten om te kijken hoe een ander het ervan afbrengt wanneer gevraagd wordt wie er wilt beginnen.

Het is ook erg interessant en leerzaam om zo’n ervaring te zien.

Veel interessanter dan naar iemand te kijken die iets aan het leren is door te lezen.

Maar wie het doet, die onthoudt het meest.

 

Volgens de piramide van Bales onthoud je 20% als je het hoort en ziet zoals een documentaire op tv of passief een webinar of een cursus volgen.

Je onthoudt 30% van een demonstratie, zoals het kijken naar een collega tijdens een ervarend lerenoefening.

Maar als je zelf de praktijkoefening doet, onthoudt je 75% en wanneer je daarna voor jezelf een samenvatting maakt of het uitlegt aan een ander wordt dat percentage nog veel hoger, namelijk 90%.

 

Wat zijn jouw ervaringen met ervarend leren?

 

 

 

 

 

 

 

 

Nee, je bent nog niet te oud, ook volwassenen willen spelen

Nee, je bent nog niet te oud, ook volwassenen willen spelen
Spelen Een volwassene in ridderpak met een kind: leuke ouder! In dat pak maar zonder kind: een gek! Maar eigenlijk wil iedereen wel spelen, schrijft Floor Rusman.

Floor Rusman

Het was de eerste dag van de middelbare school en ik stond er heel onhandig bij. Want wat doe je, als je vers in de brugklas iemand wil vragen bij je te komen spelen? Welke middelbare scholier speelt er nou? Maar hoe moet je het anders noemen?
Ik besloot het probleem bij mijn potentiële nieuwe vriendin neer te leggen en liep op haar af. „Hé, heb je zin om binnenkort bij mij te komen spelen? Of eeehhh, noem je dat niet meer zo?”
Ik was twaalf, een lange slungel, oubollig van geest en kinderachtig in hart en nieren. In mijn vrije tijd las ik de krant en speelde ik in de zandbak, daartussenin kende ik de opties niet. Wat doen tieners die samen tijd doorbrengen?

De nieuwe vriendin begreep mijn probleem. Voor haar was het ook aftasten, dus we probeerden van alles. We verzamelden kastanjes in het bos en maakten er poppetjes van: op de rand van kinderachtig maar wel aanvaardbaar, dachten we. We keken tekenfilms op Cartoon Network, maar die vond ik eigenlijk heel stom. Op een middag gingen we vliegeren op een pleintje. Terwijl de vlieger boven me in de lucht vloog dacht ik steeds: „Dit is leuk. Dit is het nieuwe spelen, dit is wat oudere kinderen doen. Het is leuk.”
Het probleem was: ik vond het niet leuk. Maar dat realiseerde ik me pas toen ik na een paar maanden een nieuwe vriendin maakte, met wie alles anders was. Met haar deed ik niet aan door anderen bedacht vertier, wij verzonnen alles zelf.

We liepen door de supermarkt en bedachten slogans voor heel gewone producten, zoals mie.
We verzonnen een nieuwe religie, die draaide om het aanbidden van Bibia-snelbinders. In plaats van een kruis sloegen we een snelbinder.
Wat is spelen eigenlijk?
Spelen kreeg een nieuwe dimensie. Het bleek meer te zijn dan verstoppertje spelen of zandtaarten maken. Spelen kon ook gewoon zijn: je fantasie gebruiken, de werkelijkheid anders benaderen.
Ik denk dat ik het destijds allemaal niet zo analyseerde. Dat doe ik pas sinds kort – sinds ik me realiseerde dat ik niet meer speel. Daarover later meer.
Eerst moeten we vaststellen wat spelen is. Filosoof Ludwig Wittgenstein schreef in zijn Filosofische onderzoekingen (postuum uitgebracht in 1953) dat een definitie van spelen niet bestaat: er zijn verschillende vormen van spelen en die hebben allemaal iets met elkaar te maken, maar ze delen niet alle dezelfde kenmerken.
Van Dale geeft de volgende omschrijving: „Zich met een spel vermaken, bezighouden.” En onder een spel verstaat het woordenboek: „Bezigheid ter ontspanning volgens bepaalde regels.” Een beetje karig. Het lijkt erop dat volgens Van Dale alleen het doen van spelletjes en sporten onder spelen valt. Dat is wel een erg nauwe definitie. Sterker nog, ik vind sporten en (bord)spelletjes zelfs twijfelgevallen. En of ontspanning nou zo’n sleutelwoord is? Bijna al het spelen is ontspannend, denk ik. Maar niet alle ontspanning is spelen. Anders zouden we nu in het meest speelse tijdperk ooit leven, met alle uren die aan Netflix en tv kijken worden besteed.

Grenzeloos
Kennelijk heb ik, definitieloos als ik te werk ga, toch een heel duidelijk beeld van wat spelen is en wat niet. Dat beeld is op ervaringen gebaseerd en op gevoel, dus of het te veralgemeniseren valt, moet nog blijken.
Het is ook grappig dat Van Dale het in zijn definitie heeft over ‘regels’. Wanneer ik nadenk over wat spelen betekent, komt juist het woord ‘grenzeloosheid’ in me op. In spel zijn de mogelijkheden vaak eindeloos, ze vermenigvuldigen zich voor je ogen, waardoor de ruimte een almaar uitdijend speeluniversum wordt. Fantasie laat zich niet door regels begrenzen, dat is er juist zo leuk aan.
Wat Wittgenstein er ook van zei, ik wil graag een overkoepelende definitie verzinnen. Daarvoor kijk ik toch weer naar mijn eigen leven, want het interessante is dat het spelen niet ophield toen ik officieel volwassen werd. In mijn studententijd was zelfs sprake van een speelexplosie. Ik was destijds geïnspireerd door Provo, de beweging die in de jaren zestig Amsterdam opschudde met ludieke acties. De provo’s dansten rond het Lieverdje, een beeldje dat aan de stad was geschonken door een sigarettenfabrikant. Roken was slecht, zeiden de provo’s: het maakt mensen verslaafd, het is een symbool voor de consumptiemaatschappij. Zelf rookten de provo’s heel veel en zongen ze, dansend rond het Lieverdje, de ‘ughe-ughe-song’. Logisch? Nee hoor. Wel speels. Ze goten ook yoghurt over het Lieverdje en staken het in de fik. Ze gaven ludieke krantjes uit, onder andere de Teleraaf, een parodie op De Telegraaf. Provo liet zien dat je een heel eigen ruimte kunt scheppen door in je hoofd alle grenzen op te heffen.
Ik zou nu nooit meer luchtbowlen met straatstenen
Met vrienden verkende ik deze ruimte. We raapten losliggende straatstenen op en deden alsof we ermee bowlden, tegen onzichtbare kegels. We schreven absurdistische brieven en deden die bij willekeurige mensen in de bus. We ensceneerden ruzies in cafés in de hoop het barpersoneel uit de tent te lokken.
Op een avond vroeg ik een vriend of hij zin had iets te doen – ik had alleen geen geld, dus we konden niet in een café zitten. Hij zei dat hij nog een kartonnen paardenhoofd had liggen, uit het decor van een toneelstuk dat hij had gemaakt. „Laten we gewoon met het paardenhoofd rondlopen en proberen de stad ermee te ontwrichten”, zei hij. Dat bleek een fantastisch idee, in beide betekenissen van het woord. Het paardenhoofd gaf ons het gevoel uit de alledaagse werkelijkheid te zijn gestapt en in een nieuwe te zijn beland. Het was een samenzwering tegen de volwassen wereld met z’n saaie regels.
Nu denk ik: misschien gaat het in het spelen niet om het ontbreken van regels op zich, maar om het ontsnappen aan de regels of de logica van het dagelijks leven. Misschien is spelen simpelweg het scheppen van een alternatieve realiteit, met of zonder regels die daarbij horen.
Dat kan ook de reden zijn waarom we felgekleurde sokken onder een pak ‘speels’ noemen: omdat de drager ontsnapt aan de gangbare kledingnorm. Wie afwijkende kleren draagt kan al snel het gevoel hebben subversief bezig te zijn, of zelfs een beetje te spelen. Dat gevoel moet minister Hugo de Jonge (CDA) ook hebben, want al sinds z’n aantreden staat Den Haag op zijn kop omdat hij vrolijke schoenen draagt

In zijn standaardwerk over spelen, Homo ludens (1938), beschrijft historicus Johan Huizinga mode ook als een vorm van spelen. Gek genoeg sla ik dit boek pas open nadat ik al dagen heb lopen peinzen over de essentie van spelen. Dat is ook gek omdat de provo’s die mij zo inspireerden, op hun beurt werden geïnspireerd door Huizinga, de uitvinder van het woord ‘ludiek’. Huizinga’s definitie is een stuk langer dan die van Van Dale:
„Een vrije handeling, die als „niet gemeend” en buiten het gewone leven staande bewust is, die niettemin de speler geheel in beslag kan nemen, waaraan geen direct materieel belang verbonden is, of nut verworven wordt, die zich binnen een opzettelijk bepaalde tijd en ruimte voltrekt, die naar bepaalde regels ordelijk verloopt, en gemeenschapsverbanden in het leven roept, die zich gaarne met geheim omringen of door vermomming als anders dan de gewone wereld accentueren.”

Grappig: spelen staat voor Huizinga buiten de werkelijkheid, het heeft met vrijheid te maken, maar tegelijk zijn er duidelijke regels aan verbonden. Dat laatste ben ik dan niet met hem eens.
We spelen niet meer, schrijft Huizinga. Nu moet ik opmerken dat hij dit schreef vlak voordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, niet het meest speelse jaar uit de geschiedenis. Over onze tijd zegt het weinig.
Toch denk ik dat ook wij te weinig spelen. In elk geval doe ik het, zoals gezegd, zelf niet meer.
Schaamte
Een reden is dat ik het niet meer leuk vind om dingen te doen waarin ik niet goed ben. In mijn studententijd voerde ik met een vriendin regelmatig voor een klein publiek absurdistische sketches op. Die waren best grappig, maar het probleem was dat ik dat zelf ook vond. Ik kon die stukjes niet opvoeren zonder uit te barsten in een lachbui waarbij de tranen over mijn wangen rolden. Zeer amateuristisch. Ik heb het daarna nooit meer gedaan.
Dat heeft ook met schaamte te maken. En dat is ook de reden dat ik nu nooit, maar dan ook nooit meer met een losgeraakte straatsteen zou gaan luchtbowlen op een druk plein. Jammer, want spelen heeft juist te maken met het loslaten van schaamte. Toen we met een kartonnen paardenhoofd door de stad liepen, werden we ook raar aangekeken, maar dat sterkte ons alleen maar in het idee dat we lekker non-conformistisch bezig waren.
Spelen op je tweeëndertigste gaat niet meer vanzelf. Je moet er iets voor doen
Dat is wat er nu veranderd is: ik ben zelf onderdeel geworden van die volwassen wereld. Voor volwassenen is het veel comfortabeler om binnen het parcours van niet-afwijkend gedrag te blijven. Als we een volwassene in riddertenue een kind zien achtervolgen, denken we: wat een leuke ouder. Als we dezelfde volwassene zonder kind zien rondrennen, denken we: hé, een gek. Dus volwassenen die zonder kinderen verkleedpartijtjes willen houden, doen dat op afgelegen plekken bij ‘live action roleplay’-events – iets waaraan ik nóóit zou willen meedoen, uit angst dat er alleen gestoorden op afkomen.
Wie als volwassene wil spelen, doet het in afzondering, of op officiële momenten zoals carnaval of Sinterklaas. Dat is jammer, want ik denk dat mensen graag meer zouden spelen in hun dagelijks leven. Ik heb hier anekdotisch, maar overvloedig bewijs voor.
Kijk bijvoorbeeld hoe leuk mensen het vinden om te ‘brainstormen’. Het is altijd eerst een beetje onwennig, want bij brainstormen moet je niet-zelfbewust en niet-doelgericht te werk gaan, en dat zijn wij volwassenen nu juist verleerd. Maar na een tijdje vliegen de werknemers zo ver out of the box dat je ze niet meer kunt zien. Wat een plezier!
Buitenspelen’ voor volwassenen
Je ziet het ook aan het aantal evenementen met apenkooien, springkussens of simpelweg ‘buitenspelen’ voor volwassenen. Op eigen houtje spelen kunnen we niet meer, maar aan de hand van een organisatie gaat het nog net. Dan is het ook weer minder gek en dus veiliger.
En zie de mode: op een héél veilige manier probeert men ook hierin speels te zijn. Zo ver als Hugo de Jonge gaat bijna niemand. De meeste mannen houden het bij een in kleur afwijkend knoopstikseltje aan het uiteinde van hun mouw. Een piepklein knipoogje, geen uitzinnig gebaar. Maar het lijkt wel of de drager met dat knoopje zegt: ik wil zo graag een beetje spelen!

Lees ook dit essay van Christaan Weijts: Flaneren moet je leren, zeven lessen om zorgeloos te slenteren
Ik had het erover met de vriend van het kartonnen paardenhoofd. We spraken af in een café, waar hij arriveerde met een tas waaruit hij een glitter-egel haalde. Tot mijn verbazing maakte deze egel om ons heen van alles los. Een gezelschap vrouwelijke veertigers boog zich over hem heen, eentje riep: „Een heel lief hondje!” „Dat is een egel!” zei een ander boos. Ze streelden z’n snuit. Een man kwam langs, stopte, zei: „Leuke egel. Ik pak even een nootje van jullie” en stak z’n hand in het bakje pinda’s. De egel verlaagde de drempel tussen ons en de anderen en leek iedereen weer kind te maken.
Wat deze avond mij leerde is dat spelen op je tweeëndertigste niet meer vanzelf gaat. Je moet er iets voor doen. Maar dat kan iets héél kleins zijn. Een egel meenemen naar een café. Een onverwachte vraag stellen en daarop verder associëren. Iemand een creatieve opdracht geven (en die ook ontvangen). Iets raars aantrekken. Het hoeft niet meteen een Pino-kostuum te zijn, gewoon iets afwijkends.
Je hoeft slechts één stap opzij te zetten uit het gangbare. En daar ben je dan: de spelende mens

Artikel uit het NRC van 5 juli 2018. Geschreven door Floor Rusman

Het orginele artikel vind je hier:

https://www.nrc.nl/nieuws/2018/07/05/nee-je-bent-nog-niet-te-oud-ook-volwassenen-willen-spelen-a1608994